bespatten - Voorbeeld: ‘Hij stond daar, in zijn broek en baai, wit bespetterd en bestoven, de handen af te wrijven, bevreesd iets van Theresia's nette huishouding te besmoezelen’ - Voorbeeld: ‘De luiken aan het belabberd en bespetterd venster der bakkerij zijn de hele dag dicht’ Gevonden op https://www.dbnl.org/tekst/leme001taal02_01/leme001taal02_01_0005.php