bewegen werkw. Uitspraak: [ bəˈwexə(n) ] Afbreekpatroon: be·we·gen Vervoegingen: bewoog (verl.tijd enkelv.) Vervoegingen: heeft bewogen (volt.deelw.) veranderen van plaats, stand of houding Voorbeelden: 'Zit stil en beweeg niet!' , 'de slinger heen en weer bewegen' zich in de hoogste kringen bewegen (omgaan met belangrijke mensen) iem... bewogen bijv.naamw. Uitspraak: [ bəˈwoxə(n) ] Afbreekpatroon: be·wo·gen ontroerd tot tranen (toe) bewogen (zeer ontroerd) Synoniemen: aangedaan druk geëmotioneerd gepassioneerd geroerd gevoelvol onrustig roerig turbulent veelbewogen woelig 
1) Van plaats veranderen 2) Overhalen 3) Trillen 4) Permoveren 5) Aandoen 6) Varen 7) Aandrijven 8) Aangrijpen 9) Gezonde bezigheid 10) Overreden 11) Popelen 12) Nopen 13) Noden 14) Woelen 15) Ontroeren 16) Optreden 17) Beroeren 18) Drijven 19) Zwermen 20) Zich op en neer bewegen 21) Verlokken 22) Verroeren 1) Veelbewogen 2) Druk 3) Agitato 4) Ontroerd 5) Gepassioneerd 6) Aangedaan 7) Turbulent 8) Roerig 9) Emotioneel 10) Gevoelvol 11) Getroffen 12) Geroerd 13) Geëmotioneerd 14) Ontroerend 15) Onrustig 16) Woelig 17) Opwindend 18) Op het gemoed wekkend 
in beweging brengen of zijn
zich verroeren, in beweging brengen (toon de herkomst via de etymologiebank)
emotioneel aangedaan vb: bewogen luisterde ze naar zijn woorden
• [inerg] van plaats veranderen, niet stilstaan. • [ov] in beweging brengen. • [refl] "zich ~" actie ondernemen om een beweging te maken.•een staat waarin je verkeert als iets je emotioneel geraakt heeft. •vervoeging van bewegen.
in beweging brengen of zijnontroerd
Het aanzetten van een doelgroep tot direct solliciteren, het kiezen voor een organisatie of contact opnemen met een organisatie door in te spelen op de voor hen kenmerkende arbeidsmotieven (beweegmotieven).