I beamen werkw. Uitspraak: [ bəˈamə(n) ] Afbreekpatroon: be·amen Vervoegingen: beaamde (verl.tijd enkelv.) Vervoegingen: heeft beaamd (volt.deelw.) zeggen dat je het met iets eens bent of dat het klopt Voorbeelden: 'beamen dat hij gelijk heeft' , 'iets beamen' Synoniem: bevestigen II beamen werkw. Uitspraak: [ ˈbiːmə(n) ] Afbreekpatr...
1) Affirmeren 2) Bekrachtigen 3) Bevestigen 4) Bewijzen 5) Billijken 6) Geheel en al instemmen 7) Goedkeuren 8) Het eens zijn met 9) Instemmen 10) Instemmen met 11) Met iets instemmen 12) Onderschrijven 13) Staven 14) Toestemmen 1) Bekrachtigen 2) Bevestigen 3) Billijken 4) Goedkeuren 5) Instemmen 6) Onderschrijven 7) Staven 8) Toegeven 9) Toestemmen 
instemmen met (toon de herkomst via de etymologiebank)
er ja op zeggen, zeggen dat het klopt vb: hij beaamde mijn verhaal Synoniemen: bevestigen onderschrijven Tegenstellingen: ontkennen tegenspreken loochenen
• [ov] bevestigen dat men het eens is met iets.
instemmen met