bijeen bijwoord Uitspraak: [ bɛiˈen ] Afbreekpatroon: bij·een bij elkaar Voorbeelden: 'de kinderen zitten bijeen in de klas' , 'na een scheiding weer bijeen zijn' Synoniemen: aaneen gelijk gelijktijdig gesloten ineen samen tegelijk tegelijkertijd tevens tezamen 3 definities...
1) Aaneen 2) Bij elkaar 3) Bijwoord 4) Compleet 5) Gelijk 6) Gelijktijdig 7) Gesloten 8) Ineen 9) Met elkaar 10) Meteen 11) Saam 12) Samen 13) Samengevoegd 14) Tegader 15) Tegelijk 16) Tegelijkertijd 17) Tevens 18) Tezaam 19) Tezamen 1) Aaneen 2) Gelijk 3) Gelijktijdig 4) Ineen 5) Saam 6) Samen 7) Tegader 8) Tegelijk 9) Tegelijkertijd 10) Tevens 11) Tezamen 
bij of met elkaar vb: we zaten gezellig bijeen rond het vuur Synoniemen: samen gezamenlijk Tegenstellingen: apart afzonderlijk
bij elkaar, samen
Uit `De lagere vaktalen: De taal der hopkweekers` 1914 ik wacht van te verkoopen tot de mijne bijeen is. Zoo spreekt iemand, die liefst al zijn hop ineens verkoopt en daarom wacht tot alles gereed is.