de bikini zelfst.naamw. (m.) Uitspraak: [ biˈkini ] Afbreekpatroon: bi·ki·ni Verbuigingen: bikini's (meerv.) badkleding bestaande uit een broekje en een bh Voorbeeld: 'De meisjes deden hun bikini aan.' 
1) Badkostuum 2) Marshalleilands eiland 3) Badkleding voor vrouwen 4) Tweedelig badpak 5) Zomers kledingstuk 6) Badkleding 7) Zwempak 8) Zwemkostuum 9) Dameskledingstuk 10) Badartikel 11) Kledingstuk 12) Combinatie van zwembroek en bh 13) Eiland in de Grote Oceaan 14) Kledingstuk voor boven- en onderlichaam 
na de tweede wereldoorlog uitgevonden door een fransman vernoemd naar een eiland in de stille oceaan, later werd ook de monokini (zonder bovenstukje) uitgevonden.
tweedelige badkleding voor vrouwen die bestaat uit een broekje en een bovenstukje dat de borsten bedekt en die gebruikt wordt om in te zonnen en te zwemmen
tweedelig badpak
tweedelig badpak (toon de herkomst via de etymologiebank)
badpak dat bestaat uit een broekje en een bovenstukje vb: als je een bikini draagt, kan je buik lekker bruin worden
tweedelig badpak