
de boeroeper zelfst.naamw. (m.) Afbreekpatroon: boe·roe·per Verbuigingen: boeroepers (meerv.)
toeschouwer die luidruchtig zijn ongenoegen laat blijken Voorbeeld: 'Het publiek, enkele boeroepers daargelaten, bleek laaiend enthousiast.' . ...
Gevonden op
https://www.woorden.org/woord/boeroeper
Geen exacte overeenkomst gevonden.