choppen werkw. Afbreekpatroon: 'chop - pen Herkomst: «Engels Vervoegingen: chopte (verl.tijd ) Vervoegingen: gechopt (volt.deelw.) snijden, snipperen Voorbeeld: 'hij chopte de groenten als een echte pro' 
1) Afhakken 
[slang] baksen; boelen; bonen; choppen; freaken; klari; palen; prikken; ruff ryden; skatten; skaufen; staven; zesentwintig G = neuken
[jongerentaal] ne#kenen
Vrijen
Straattaal voor: N*ken