1.trein Voorbeeld: ‘Zij stoeiden voort naar Sagaerds, - de andere winkel, waar het houten- en blikken speelgoed lag! (...) kinderkeukens, convooien, kleurdozen, (...)’ 2.uitdr.: Voorbeeld: ‘met groot convooi’: met grote plechtigheid, praal Voorbeeld: ‘Na de plechtige begrafenis, met groot convooi en zestien priesters in ... Gevonden op https://www.dbnl.org/tekst/leme001taal02_01/leme001taal02_01_0006.php