
Spreekwoorden: (1914)
Iemand de wacht aanzeggen,in eig. zin iemand mededeelen, dat het zijne beurt is de wacht te betrekken (Ndl. Wdb. I, 494); in fig. zin: iemand iets op het hart, op 't gemoed drukken, hem ernstig waarschuwen dat hij zich moet wachten, op zijn hoede zijn moet; vgl. Harreb. II, 432; Hoeufft, 670; Molema...
Gevonden op
https://www.encyclo.nl/lokaal/10778

Spreekwoorden: (1914)
Iemand de wacht aanzeggen,in eig. zin iemand mededeelen, dat het zijne beurt is de wacht te betrekken (Ndl. Wdb. I, 494); in fig. zin: iemand iets op het hart, op 't gemoed drukken, hem ernstig waarschuwen dat hij zich moet wachten, op zijn hoede zijn moet; vgl. Harreb. II, 432; Hoeufft, 670; Molema...
Gevonden op
https://www.encyclo.nl/lokaal/10778
Geen exacte overeenkomst gevonden.