volledig, terdege karnen; omkeren, omwoelen, doorschudden - Voorbeeld: ‘Heel de bodem wordt doorwoeld en doorkarnd, en Wiemke schommelt en wentelt gelijk op de baren ener onstuimige zee’ Gevonden op https://dbnl.org/tekst/leme001taal02_01/leme001taal02_01_0007.php