[Let op: Spelling en uitleg uit 1890] (Frans), Adellijke weduwe, die van familie-goederen het vruchtgebruik heeft. Eertijds duwayiere (ao. 1568), douagire (ao. 1611), doagire (ao. 1693), ook wel douaire, douwarier, geschreven. Uit douaire (weduwgift, lijftocht). De onadellijken konde... Gevonden op https://www.dbnl.org/tekst/beer004woor01_01/beer004woor01_01_0008.php