
Spreekwoorden: (1914)
Drukte maken,ook wel drukkie maken (o.a. bij Speenhoff VII, 17; Kmz. 187), d.w.z. te keer gaan, zich aanstellen, trotsch, voornaam handelen of spreken; zich druk maken, vroeger hem (zich) bont maken. Van zoo iemand zegt men, dat hij is een druktemaker, een drukkie, een drukkiewicht (o.a. Jord. 193),...
Gevonden op
https://www.encyclo.nl/lokaal/10778

Spreekwoorden: (1914)
Drukte maken,ook wel drukkie maken (o.a. bij Speenhoff VII, 17; Kmz. 187), d.w.z. te keer gaan, zich aanstellen, trotsch, voornaam handelen of spreken; zich druk maken, vroeger hem (zich) bont maken. Van zoo iemand zegt men, dat hij is een druktemaker, een drukkie, een drukkiewicht (o.a. Jord. 193),...
Gevonden op
https://www.encyclo.nl/lokaal/10778
Geen exacte overeenkomst gevonden.