elkaar pronoun Uitspraak: [ ɛlˈkar ] Afbreekpatroon: el·kaar 1) <woord waarmee je aangeeft dat de een naar de ander hetzelfde doet als de ander naar de een> Voorbeelden: 'elkaar een zoen geven' , 'elkaar helpen' 2) <woord zonder eenduidige betekenis, vaak in combinatie met een voorzetsel> achter elka... Gevonden op https://www.woorden.org/woord/elkaar
1) Bij de ander 2) De een de ander 3) De een en de ander 4) Elkander 5) Malkander 6) Mekaar 7) Onderling 8) Voornaamwoord 9) Wederkerend voornaamwoord 10) Wederkerig 11) Wederkerig voornaamwoord 12) Wederzijds Gevonden op https://www.mijnwoordenboek.nl/puzzelwoordenboek/Elkaar/1
•drukt uit dat van twee of meer personen ieder op zijn eigen manier tegenover de ander handelt. •drukteen onderlinge relatie, aansluiting of een snelle opeenvolging uit (met voorzetsel). Gevonden op https://nl.wiktionary.org/wiki/elkaar