de facteur zelfst.naamw. (m.) Verbuigingen: facteurs 1) iemand die poststukken bij de geadresseerde bezorgt 2) iemand die in opdracht van een koopman met diens kapitaal handel drijft en als beloning een deel van de behaalde winst mag houden 3) artistiek leider van een rederijkerskamer 
1) Militair brievenbesteller 2) Brievenbesteller (Zuid-Nederlands) 3) Bode 4) Brievenbesteller 5) Postbode 
vertegenwoordiger, zaakgelastigde.
brievenbesteller (toon de herkomst via de etymologiebank)
iemand die zich voor zijn beroep bezighoudt met het bezorgen van post, vooral brieven en pakketjes; postbode
(factor of facteur) Letterlijk: maker. Benaming uit de tijd van de rederijkers voor degene die de literaire activiteiten in een rederijkerskamer leidde. Deze bezoldigde functie behelsde onder meer het schrijven van de stukken (ballade-2, refrein-2, spel van zinne) voor verschillende gelegenheden (blijde inkomst, landjuweel), het leiden van toneelsp...
Zie factor
Uit `De lagere vaktalen: De taal der hopkweekers` 1914 naam van dengene, die de hop komt opkoopen voor een ‘heer’ zooals de boeren gewoonlijk zeggen nl. een hophandelaar.
Degene die aan boord is belast met het verzamelen, bezorgen en verzorgen van de post.
Vlaams voor het Nederlandse woord ` postbode`