flossen werkw. Uitspraak: [ 'flɔsə(n) ] Afbreekpatroon: flos·sen Vervoegingen: floste (verl.tijd enkelv.) Vervoegingen: heeft geflost (volt.deelw.) (je gebit) met draadjes schoonmaken Voorbeeld: 'Bij het flossen trek je draadjes heen en weer tussen je tanden en kiezen.' 4 definities... Gevonden op https://www.woorden.org/woord/flossen