fluoresceren werkw. Uitspraak: [ flyworɛ'serə(n) ] Afbreekpatroon: flu·o·res·ce·ren Vervoegingen: fluoresceerde (verl.tijd enkelv.) Vervoegingen: heeft gefluoresceerd (volt.deelw.) (van bepaalde stoffen) invallend licht terugkaatsen en daardoor licht uitstralen Voorbeelden: 'Als het heel erg warm en rustig weer is, kan de zee fluoresc... Gevonden op https://www.woorden.org/woord/fluoresceren