de fonograaf zelfst.naamw. (m.) Uitspraak: [ fono'xraf ] Afbreekpatroon: fo·no·graaf Verbuigingen: fonografen (meerv.) apparaat om geluid op te nemen en weer af te spelen geschiedenis Voorbeelden: 'De fonograaf is de voorloper van de grammofoon.' , 'een verzamelaar van fonografen' 
1) Grammofoon 2) Spreekmachine 3) Toestel voor het registreren van geluid 4) Geluidsapparatuur 5) Voorloper van de grammofoon 6) Opnameapparatuur 7) Geluidsdrager 8) Ouderwetse muziekspeler 
De 'fonograaf' (Engels: 'phonograph') is de voorloper van de grammofoon. Bij de fonograaf worden via een membraan en een stalen naald de geluidstrillingen vastgelegd, zodat de scherpe punt van de naald een groef van wisselende diepte trekt in een metaallaag die om een ronddraaiende cilinder is aangebracht.
toestel om geluidstrillingen vast te leggen in wascilinders, voorloper van de grammofoon
voorloper van de grammofoon
voorloper van de grammofoon (toon de herkomst via de etymologiebank)