de fret zelfst.naamw. (m.) Verbuigingen: fretten (meerv.) Verbuigingen: fretje (verkleinwoord) 1) ''Mustela putorius furo'', een marterachtig roofdiertje 2) een metalen richel op de hals van een snaarinstrument (gitaar) waarop de snaar wordt afgeknepen . Synoniemen: gitaaraanduiding 7 definities...
1) Albino bunzing 2) Albinobunzing 3) Boor 4) Boorwerktuig 5) Bunzing 6) Deel van een muziekinstrument 7) Dier 8) Dunne schroefboor 9) Fijne boor 10) Gekweekte bunzing 11) Gereedschap 12) Gitaaraanduiding 13) Gitaarstuk 14) Klein roofdier 15) Kleine boor 16) Kleine schroefboor 17) Knaagdier 18) Konijnenjager 1) Albinobunzing 2) Bunzing 3) Marterachtige 4) Schroefboor 
kleine schroefboor. Latijn forare = boren. Zie Verdam-Verwijs in voce foret.
boortje (toon de herkomst via de etymologiebank)
1) klein, marterachtig roofdier dat een gefokte vorm is van de bunzing en dat gehouden wordt als huisdier of voor de jacht op konijnen (Mustela putorius furo) 2) klein handboortje dat gebruikt wordt om gaatjes in hout te boren, zodat houtschroeven beter in het hout gedraaid kunnen worden; manueel te bedienen boortje 3) dwarsba...
• [dierkunde] "Mustela putorius furo", marterachtig roofdiertje. • [muziek] Metalen richel op de hals van een snaarinstrument (gitaar), waarop de snaar wordt afgeknepen.
marterachtige
boortje - Jaar van herkomst: 1351-1400 (MNW )
Uit `De lagere vaktalen: Timmermanstaal` 1914 schroefvormige boor om kleine gaatjes te boren.