
buur, buren, naburig volk, land - Voorbeeld: ‘
Daarom trok zij naar het gebuurvolk en bood hen haar knaap aan’ - Voorbeeld: ‘
Door een pennestreep en een uitvaardiging, zijn wij de vijgand geworden van 't ene gebuurvolk en de vriend van 't andere’ (Oorlogsdagboek - Augustus 24)
Gevonden op
https://www.dbnl.org/tekst/leme001taal02_01/leme001taal02_01_0010.php
Geen exacte overeenkomst gevonden.