het gehucht zelfst.naamw. Uitspraak: [ xəˈhʏxt ] Afbreekpatroon: ge·hucht Verbuigingen: gehuchten (meerv.) klein, onbelangrijk dorp Synoniem: gat Synoniemen: buurtschap gat 
1) Klein dorpje 2) Zeer kleine plaats 3) Gat 4) Klein dorp 5) Negorij 6) Uithoek 7) Plaats met weinig straten 8) Onbeduidende plaats 9) Vlek 10) Plaats 11) Buurtschap 12) Kleine plaats 13) Afgelegen plaats 14) Woonplaats 15) Onaanzienlijk dorp 16) Boerschap 
Kleine bebouwingskern of concentratie van aaneengesloten bebouwing, niet zijnde lintbebouwing, die geen bebouwde kom voor de Wegenverkeerswet vormt.
[Mil. Woordenboek, spelling van 1861 ``Gehucht``] Eenige bij elkander liggende pachthoeven, te weinig in aantal om een dorp te vormen
klein dorpje
oude benaming voor `gebouw`.
Een 'gehucht' is een woonplaats die kleiner is dan een dorp. In Nederland noemt men een kleine plaats ook 'buurtschap', een afgelegen gehucht wordt soms 'negorij' genoemd.
klein dorp
Een gehucht is een heel kleine woonplaats . Vaak zijn het maar een paar huizen en/of boerderijen bij elkaar. [basiswoordenlijst groep 7]
[Let op: mogelijk oud Nederlands van 1400-1800] dorpje, enkele huizen bijeen