1) Klimplant 2) Vaste plant 3) Plant 4) Lange kinharen van een geit 
Aruncus, geitenbaard • brede bovenzijdige gangmijn; larve een made: Agromyza spiraeoidearum
(Aruncus dioicus) -Geitenbaard- BB. 5020 Volledige wetenschappelijke naam: Aruncus dioicus (Walter) Fern. Diagnostische kenmerken: Bladen dubbel geveerd, tot 1 m lang, zonder steunblaadjes, blaadjes eirond, spits, scherp gezaagd. Bloeiwijze groot, wijd pluimvormig. Bloemen
Latijnsenaam: Aruncus dioicus, vaste plant
Lat: Aruncus aethusifoliusFamilie: RosaceaeInfo: Decoratieve en gemakkelijke solitairplanten.Kleur: bloemen roomwitLat: Aruncus dioicusFamilie: RosaceaeInfo: Decoratieve en gemakkelijke solitairplanten.Kleur: roomwit
De sterke geitenbaard is afkomstig uit de bossen en gedijt het best in de halfschaduw. Voor de tuin komen vooral twee soorten in aanmerking. Aruncus aethusifolius is afkomstig uit Azië en bereikt een hoogte van ongeveer 30 cm. De planten met de kleine, varenachtige bladeren vormen dichte tapijten die in het najaar een bronzen tint aannemen. In mei...
De 'geitenbaard' ('Aruncus dioicus') is een vaste plant uit de rozenfamilie ('Rosaceae'). De plant is tweehuizig: de bloemen zijn geelwit bij vrouwelijke pluimen en helderwit bij mannelijke.
•de baard van een geit.