het getij zelfst.naamw. Uitspraak: [ xeˈtɛi ] Afbreekpatroon: ge·tij Verbuigingen: getijen, getijden (meerv.) afwisseling van een lage, teruggetrokken zee en een hoge zee, 'eb' en 'vloed' genoemd Synoniemen: : getijde, tij dood getij (moment precies tussen eb en vloed in) Synoniemen: getijde tij Spreekwoorden en zegswijzen • ieder ...
1) De op- en neergaande beweging van het water 2) Natuurverschijnsel 3) Oceaanverschijnsel met twee bewegingsfasen 4) Eb 5) Eb of vloed 6) Eb en vloed 7) Afwisseling van eb en vloed 8) Synoniem voor eb en vloed 9) Regelmatige wisseling van waterstanden 10) Regelmatige schommeling van de zee 11) Natuurlijk fenomeen van waterbeweging 
Syn.: getijde ; tij Def.: de waterbeweging gedurende één volledige getijperiode.
(getijde - getij) eb en vloed
De dagelijkse beweging van opkomend en afgaand.
getijde (toon de herkomst via de etymologiebank)
de afwisseling van hoog en laag water bij de zee vb: als het getij laag is, is het eb Synoniemen: getijde tij
afwisseling van eb en vloed