het geweer zelfst.naamw. Uitspraak: [ xəˈwer ] Afbreekpatroon: ge·weer Verbuigingen: geweren (meerv.) 1) vuurwapen waarmee je een persoon of dier dood kunt schieten Voorbeeld: 'machinegeweer' 2) in het geweer komen (iets ondernemen) 'in het geweer komen tegen een ongunstige maatregel' Synoniem: in actie komen Sy...
1) Oorlogstuig 2) Vuurwapen 3) Vuurroer 4) Schietijzer met vizier 5) Strijdwerktuig 6) Schietgerei 7) Pistool 8) Schietwerktuig 9) Vuurbuks 10) Buks 11) Vuurmond 12) Roer 13) Jacht- of oorlogswapen 14) Jachthulpmiddel met kruit 15) Snaphaan 16) Licht vuurwapen 17) Vuurwapen voor projectielen 18) Vuurwapen voor precisieschoten 
lang vuurwapen met een lange loop dat met gebruik van twee handen afgevuurd wordt
[Mil. Woordenboek, spelling van 1861 ``Geweer``] Algemeene uitdrukking voor alle aanvallende wapens. Men onderscheidt blank geweer en schietgeweer. Het zijdgeweer wordt aan eenen koppel om het lijf gedragen. In vroegeren tijd toen de piek nog in zwang was, noemde men alle soorten van dat wapen van geringe lengte, kort geweer (pertuzanen, hal...
handvuurwapen
[Soldatentaal, 1914] hij staat voor 't geweer: een veel gebruikt antwoord wanneer er naar iemand gevraagd wordt, die afwezig is.
eigenlijk ieder wapen ter verdediging, later vooral of uitsluitend een vuurwapen; vergelijk het werkwoord zich verweren.
wapen met lange loop waar je kogels mee schiet vb: de soldaat schoot met een geweer op de vijand
Een 'geweer' – ook wel 'buks'
•een draagbaar vuurwapen die met twee handen bediend dient te worden.
handvuurwapen
VOC - Personeel en organisatie : handwapen.