de glooiing zelfst.naamw. (v.) Uitspraak: [ ˈxlojɪŋ ] Afbreekpatroon: glooi·ing Verbuigingen: glooiingen (meerv.) kleine helling Synoniemen: afgang berm dijkhelling flauwe helling glooiingshoek helling talud 
1) Beloop 2) Berm 3) Dijkdeel 4) Glooiingshoek 5) Helling 6) Helling van een dijk 7) Heuvel 8) Schuinte van aardhopen 9) Afgang 10) Afhelling 11) Delling 12) Deel van een dijk 13) Talud 14) Deel van een dal 15) Dijkhelling 16) Flauwe helling 
lichte helling vb: het Limburgse landschap is vol glooiingen
Flauwe hellingen. (MARDOC)
helling van de bodem; helling van een weg, dijk of kade