
1.groei, groeisel Voorbeeld: ‘
Het jonge aardappelloof stond nu opgebalkt in rechte groeven gedekt tot tegen de toppen: 't was als een nieuwe groeite, een herbeginnen, steviger en vast’ 2.groeikracht, groeizaamheid Voorbeeld: ‘
En de aard van de grond zelf? (...) zavel die dor en mager blijft en nooit genoeg bemest om groei te en was...Gevonden op
https://www.dbnl.org/tekst/leme001taal02_01/leme001taal02_01_0010.php
Geen exacte overeenkomst gevonden.