
de Hagenees zelfst.naamw. (m.) Uitspraak: [ haxə'nes ] Verbuigingen: Hagenezen (meerv.)
iemand die geboren en getogen is in Den Haag Voorbeelden: 'Hagenezen beheersen het plat Haags, Hagenaren spreken Nederlands.' , 'Hagenaren wonen op het zand, Hagenezen op het veen.' 2 definities...
Gevonden op
https://www.woorden.org/woord/Hagenees

1) Hagenaar 2) Hagenaar (schertsend) 3) Inwoner van den haag 4) Inwoner van Zuid-Holland
Gevonden op
https://www.mijnwoordenboek.nl/puzzelwoordenboek/Hagenees/1

1) Hagenaar
Gevonden op
https://www.mijnwoordenboek.nl/puzzelwoordenboek/Hagenees/1
1) van Den Haag; uit Den Haag; in Den Haag; behorend bij Hagenaars; kenmerkend voor Hagenaars
2) iemand die afkomstig is uit Den Haag; inwoner van Den Haag
3) taalvariëteit die in Den Haag gesproken wordt; stadsdialect van Den Haag; taal van de Hagenaars, in het bijzonder de platte variant van de taal die in Den Haag wordt ge...
Gevonden op
https://anw.ivdnt.org/article/Hagenees
Geen exacte overeenkomst gevonden.