halster zelfst.naamw. Afbreekpatroon: hal·ster Verbuigingen: halsters (meerv.) Verbuigingen: halstertje (verkleinwoord) samenstel van riemen rond de kop van een rijdier . Synoniemen: lendestuk 4 definities...
1) Bandengestel 2) Deel van een paardenhoofdstel 3) Deel van een paardentuig 4) Deel van een toom 5) Deel van een tuig 6) Deel van het toom 7) Gestel van riemen 8) Grim 9) Halsgordel 10) Halsjuk 11) Halsriem 12) Halsriem voor paarden 13) Hoofdtuig 14) Hoofdriem 15) Hoofdriem van een paard 16) Hoofdriem voor paarden 1) Bandengestel 2) Halsriem 3) Hoofdriem 4) Hoofdstel 5) Leiband 6) Leiriem 7) Lendestuk 8) Paardentuig 
[Mil. Woordenboek, spelling van 1861 ``Halster, Halfter``] Zie Paardentuig
Let op: Spelling van 1858 eene korenmaat, vroeger in sommige streken van Nederland gebruikelijk. In Leuven bevatte een last 27 mud en een mud 8 halsters; in Gent deed het last tarw 50 en het last haver 38 halsters; ook een handleidsel voor een paard
leidsel aan de halsoude inhoudsmaat
Riemen aan het hoofd van het paard, waarmee je een paard kan leiden of vastzetten, en waar het halstertouw aan vast kan worden gemaakt.
leidsel
Gestel van riemen rond de kop van een rij- of lastdier, gebruikt om het dier aan de hand te leiden. De halster bestaat meestal uit een kopstuk, een neusriem en een keelriem. Op de plaats waar de neus- en de keelriem samenkomen is een ring bevestigd waaraan een halstertouw kan vastgemaakt worden