haten werkw. Uitspraak: [ ˈhatə(n) ] Afbreekpatroon: ha·ten Vervoegingen: haatte (verl.tijd enkelv.) Vervoegingen: heeft gehaat (volt.deelw.) intense langdurige vijandschap of afschuw voelen voor (iets of iemand) Voorbeelden: 'je buurman haten omdat hij je altijd treitert' , 'Ik haat het om naar de tandarts te moeten.' Antoniem: houden ... Gevonden op https://woorden.org/woord/haten
1) Hekel hebben aan 2) Verfoeien 3) Verafschuwen 4) Een wrok koesteren 5) Een hekel hebben aan 6) Sterke afkeer koesteren 7) Walgen 8) Afgrijzen 9) Vijandschap koesteren 10) Afkeer hebben 11) Afkeer hebben van 12) Afschuw hebben 13) Afschuw hebben van 14) Gevoel voor wrok hebben 15) Diepe afkeer hebben van Gevonden op https://mijnwoordenboek.nl/puzzelwoordenboek/Haten/1
een grote afkeer van iets of iemand hebben vb: eerst hield hij van haar, maar nu haat hij zijn ex-vrouw Tegenstellingen: aanbidden vereren verheerlijken Gevonden op https://mowb.muiswerken.nl/
Haten betekent een intense vorm van vijandschap en afschuw hebben voor iets of iemand. [basiswoordenlijst groep 3] Gevonden op https://wikikids.nl/Haten