
schemeren - Voorbeeld: ‘
De smid en de mulder zitten uit te staren over de verte beneden hen waar 't begint te hazegrauwen’ - Voorbeeld: ‘
Een Maandagmorgen met 't hazegrauwen, kwamen zij (= de wiedsters) van alle kanten opsteken’
Gevonden op
https://dbnl.org/tekst/leme001taal02_01/leme001taal02_01_0011.php
Geen exacte overeenkomst gevonden.