
honi(n)g uitdr.: Voorbeeld: ‘
zijn heuning opdoen’: voordeel halen uit, rijk worden - Voorbeeld: ‘
Een voor één weet hij (...) hoe de een (...) door spaarzaam beleg, krebbebijten met mondjesmate en zorg, meeslag met de opkomende jongens, stilaan veroverd en hun heuning opgedaan hebben’
Gevonden op
https://dbnl.org/tekst/leme001taal02_01/leme001taal02_01_0011.php

het houten dek van een zegenschuit . De term wordt genoemd in ″Terminologie van riviervissers in Nederland″ door Dr. Th. H. van Doorn en werd in de regio Ammerstol, Woudrichem gebruikt.
Gevonden op
https://www.binnenvaarttaal.nl/zoek.php?woord=heuning
Geen exacte overeenkomst gevonden.