de hoer zelfst.naamw. (v.) Uitspraak: [ hur ] Verbuigingen: hoeren (meerv.) vrouw die voor geld seks aanbiedt Voorbeelden: 'naar de hoeren gaan' , 'hoerenloper' , 'hoerenkast' Synoniem: prostituee Synoniemen: hoertje lichtekooi meisje van de nacht prostituee slet straatmadeliefje straatwerker temeie temeier Spreekwoorden en zegswijzen &bull...
1) Blauwe begijn 2) Boeleerster 3) Callgirl 4) Cocotte 5) Dame van verdachte zeden 6) Fleer 7) Gevallen vrouw 8) Hoertje 9) Jezabel 10) Licht meisje 11) Lichtekooi 12) Meid 13) Meisje van plezier 14) Metetrix 15) Mot 16) Ontuchtige vrouw 17) Persoon uit de prostitutie 18) Prostituee 19) Publieke vrouw 1) Cocotte 2) Lichtekooi 3) Paradet 4) Prostituee 5) Slet 6) Snol 7) Straatmadeliefje 8) Temeie 9) Tippelaarster 
Een hoer is het oude volkswoord voor publieke vrouw, ook wel prostituee genoemd. Het woord hoer kan men als grof klinkend beschouwen. In de rosse buurt duidt rood licht op prostitutie. Een hoer wordt in beschaafd taalgebruik aangeduid als een meisje of vrouw van lichte zeden. Het woord hoer komt van het Indo-Germaanse karo-s, wat lief of begeerlijk...
in pejoratieve samenstellingen (toon de herkomst via de etymologiebank)
•een vrouw die tegen betaling seksuele diensten verricht.
[Vergeten woorden] (o.) overspel [~ hoer]
prostituee
prostituee