[Let op: Spelling en uitleg uit 1890]doedelzak (zie aldaar). Horle = horrel d.i. stoot. Men stoot een houten pijp al blazend heen en weer in een zak, waardoor het doedelend geluid van 't instrument ontstaat. Want de hoofdsylbe van ‘doedelzak’ zelf laat zich uit klanknabootsing verkla... Gevonden op https://www.dbnl.org/tekst/beer004woor01_01/beer004woor01_01_0012.php