de horlogemaker zelfst.naamw. (m.) Afbreekpatroon: hor·lo·ge·ma·ker Verbuigingen: horlogemakers (meerv.) Verbuigingen: horlogemakertje (verkleinwoord) iemand die horloges vervaardigt Voorbeeld: 'De horlogemaker ging met pensioen.' . 3 definities...
1) Beroep 2) Technisch beroep 3) Uurwerkhersteller 4) Winkeltype 
iemand die horloges maakt, schoonmaakt en repareert vb: mijn horloge wordt gerepareerd door de horlogemaker
iemand die voor zijn beroep horloges maakt, verkoopt en herstelt
iemand die horloges vervaardigt, herstelt, schoonmaakt e.d.