idealiseren werkw. Uitspraak: [ idejaliˈzerə(n) ] Afbreekpatroon: ide·a·li·se·ren Vervoegingen: idealiseerde (verl.tijd enkelv.) Vervoegingen: heeft geïdealiseerd (volt.deelw.) (iets of iemand) mooier of beter vinden dan het, hij of zij is Voorbeeld: 'Zij idealiseert het kunstenaarschap en beseft niet dat je vaak weinig verdient.' 5 ...
1) Boven de werkelijkheid stellen 2) Boven de werkelijkheid verheffen 3) Gunstiger voorstellen 4) Iets als volmaakt voorstellen 5) Iets verhevens voorstellen in de kunst 6) Poëtiseren 7) Romantiseren 8) Verheerlijken 
Mooier voorstellen dan de werkelijkheid, vaak volgens de regels van een bestaand schoonheidsideaal
mooier voorstellen dan de werkelijkheid vb: ze idealiseert het doktersvak
• [ov] iets gunstiger of zelfs als ideaal beoordelen.
(iets werkelijks) zo voorstellen of vormen dat het beantwoordt aan het ideaal (vooral zo in de beeldende kunst)