
inplanten werkw. Uitspraak: [ 'ɪmplɑntə(n) ] Afbreekpatroon: in·plan·ten Vervoegingen: plantte in (verl.tijd enkelv.) Vervoegingen: heeft ingeplant (volt.deelw.)
1) (gewas) in de grond zetten Voorbeeld: 'planten machinaal inplanten' Synoniem: planten
2) in het lichaam brengen medisch Voorbeelden: 'e...
Gevonden op
https://www.woorden.org/woord/inplanten

1) Inpoten 2) Implanteren 3) Inenten
Gevonden op
https://www.mijnwoordenboek.nl/puzzelwoordenboek/Inplanten/1
Geen exacte overeenkomst gevonden.