1.(van een persoon) zijn wensen inwilligen, toegeeflijk zijn (DB) Voorbeeld: ‘Maar toch wilde ze niet toegeven aan die zotte luim, ze zou zich schamen tegenover de boer en het volk van 't hof - ze zouden het immers belachelijk vinden dat ze haar dochter alzo involgde’ 2.(van driften, grillen, luimen) eraan voldoen, eraan of erin toegeve... Gevonden op https://www.dbnl.org/tekst/leme001taal02_01/leme001taal02_01_0012.php