
jevama zelfst.naamw. (de) Afbreekpatroon: je·va·ma Verbuigingen: jevamot (meerv.)
schoonzuster, in het bijzonder: weduwe van kinderloos gestorven man, nu gehuwd met diens broer .
Gevonden op
https://www.woorden.org/woord/jevama
Geen exacte overeenkomst gevonden.