de kaaskop zelfst.naamw. (m.) Uitspraak: [ 'kaskɔp ] Afbreekpatroon: kaas·kop Verbuigingen: kaaskoppen (meerv.) Nederlander Voorbeeld: 'Die kaaskoppen kunnen dan misschien bitterballen bakken, maar van friet en garnalenkroketjes hebben ze geen kaas gegeten.' 
1) Hollander 2) Inwoner van Alkmaar 3) Inwoner van Gouda 4) Scheldnaam voor een Hollander 5) Scheldnaam voor Hollander 6) Spotnaam voor een hollander 7) Nederlandse kaas 8) Nederlander 9) Bijnaam voor en hollander 10) Bijnaam voor een hollander 11) Bijnaam van een Nederlander 12) Bijnaam van een Hollander 
iemand die afkomstig is uit Nederland; Nederlander Vaak gebruikt als scheldwoord.
Een 'kaaskop' is van oudsher een houten, komvormige kaasvorm waarin een bolvormige Edammer kaas wordt geperst. Er wordt bij kaaskoppen wel onderscheid gemaakt tussen 'makers' en 'zetters'.
Vorm waarin Edammer kaas gemaakt wordt; gemaakt uit houten duigen die met twee ijzeren banden bijeengehouden worden.
Nederlander
scheldnaam voor Nederlander
Straattaal voor: Nederlander