kammen werkw. Uitspraak: [ 'kɑmə(n) ] Afbreekpatroon: kam·men Vervoegingen: kamde (verl.tijd enkelv.) Vervoegingen: heeft gekamd (volt.deelw.) (haar) met een kam (1) netjes maken Voorbeelden: 'Heb je je haar gekamd en je tanden gepoetst?' , 'de hond kammen' Zie ook: kam Spreekwoorden en zegswijzen • het is kwaad Gevonden op https://www.woorden.org/woord/kammen
1) Het haar in orde brengen 2) Kappen 3) Verhevenheden 4) Haar mooi maken 5) Haar kappen 6) Haar verzorgen 7) Het haar verzorgen 8) Borstelen 9) Met een kam ontwarren Gevonden op https://www.mijnwoordenboek.nl/puzzelwoordenboek/Kammen/1
Uit `De lagere vaktalen: De molenaarstaal` 1914 het raken van den kam van het kamwiel aan de spillen van de lanteern des molens. - De voormeulen kamt te veel: de kam gaat te verre in de lanteerne.
Gevonden op https://www.encyclo.nl/lokaal/10742
Opstaande richels die verticaal van de voor- naar de achterkant van de schedel van de helm lopen, en daardoor bijdragen aan de sterkte en degelijkheid en een beter afschampvlak bieden Gevonden op https://www.ksart.nl/term/kammen