kaan zelfst.naamw. (de) Verbuigingen: kanen (meerv.) Verbuigingen: kaantje (verkleinwoord) 1) knapperig uitgebakken overblijfsel van een stuk(je) varkensspek ook wel uitgebakken speklap, (met of zonder zwoerd) 2) een vliezige bovenlaag Voorbeeld: 'Op beschimmelend bier vormt zich een kaan.' . 6 definities...
1) Bezinksel 2) Boot 3) Buitenkansje 4) Kaai 5) Kaam 6) Kaamsel 7) Reuzel 8) Schuitje 9) Vetje 10) Voordeeltje 11) Vrachtschuit 1) Boot 2) Bootje 3) Buitenkansje 4) Duits vrachtschip 5) Gebakken spek 6) Gebakken stukje vet 7) Gebraden vet 8) Griet 9) Hard gebakken spekje 10) Hardgebakken spek 11) Kaai 12) Kaam 13) Kim 14) Korte jongensnaam 15) Noord-duits vrachtschip 16) Plat schip 17) Platvis 18) Restant van uitgebraden vet 
Let op: Spelling van 1858 het vliezige overblijfsel van uitgesmolten vet. Kaankoek
bootje (toon de herkomst via de etymologiebank)
stukje uitgebraden spek
bootje - Jaar van herkomst: 1599 (Kil. )
1> verbastering van Keen. (zie ook bij 3) 2> door sommigen gebruikt voor de grote sleepschepen, meestal sleepkasten, die de Rijn bevoeren. N.B.: het Duitse woord kahn kan vergeleken worden met onze woorden boot en Aak en zoals deze in het Nederlands te pas en te onpas gebruikt worden, zo gebeurt dat ook in Duitsland met Kahn. Het woord 'kaa...
(1) Schipper. (2) Platbodem van de Noordduitse rivieren, gebruikt als vrachtschuit.