de klungel zelfst.naamw. (m./v.) Uitspraak: [ ˈklʏŋəl ] Afbreekpatroon: klun·gel Verbuigingen: klungels (meerv.) iemand die heel onhandig doet of werkt Voorbeeld: 'Heeft die klungel het alweer niet goed gerepareerd!' Synoniemen: : kluns, sukkel Synoniemen: klungelaar kluns knoeier kruk lapzwans stoethasp stumper stuntel 4 definities......
1) Domoor 2) Klungelaar 3) Kluns 4) Kneus 5) Knoeier 6) Kruk 7) Lapzwans 8) Lomp 9) Oen 10) Oliebol 11) Slungel 12) Stoethasp 13) Stumper 14) Stumperd 15) Stuntel 16) Sukkel 17) Vod 1) Domoor 2) Klungelaar 3) Kluns 4) Knoeier 5) Knungel 6) Kruk 7) Lap 8) Lapzwans 9) Lomp 10) Nietswaardig persoon 11) Nietswaardig voorwerp 12) Onbedreven persoon 13) Onbeholpen persoon 14) Onhandig iemand 15) Onhandig persoon 16) Slungel 17) Stoethasp 18) Stoethaspel 19) Stumper 20) Stumperd 21) Stuntel 
sukkel (toon de herkomst via de etymologiebank)
iemand die erg onhandig is vb: die klungel heeft overal koffie gemorst Synoniemen: kluns sukkel knuppel lul
iemand die zich onhandig gedraagt; onhandig persoon; domoor; kluns; sufferd; sukkel
sukkel