de krik zelfst.naamw. (m./v.) Uitspraak: [ krɪk ] Verbuigingen: krikken (meerv.) apparaat waarmee je met weinig inspanning iets zwaars omhoog kunt brengen Voorbeeld: 'bij een lekke autoband je krik gebruiken om het wiel te verwisselen' Synoniemen: dommekracht 4 definities...
1) Aardewind 2) Aardwind 3) Autohulpstuk 4) Autovijzel 5) Brandewijn 6) Dommekracht 7) Drank 8) Gereedschap 9) Gereedschap bij autopech 10) Gereedschap bij bandenpech 11) Heftoestel 12) Hefwerktuig 13) Hijswerktuig 14) Jenever 15) Karrenknecht 16) Kippenras 17) Takelwerktuig 18) Vijzel 19) Vogel 20) Wagenwip 1) Brandewijn 2) Dommekracht 3) Jenever 4) Vijzel 5) Wintertaling 
brandewijn (toon de herkomst via de etymologiebank)
werktuig om een auto een stukje op te tillen vb: schuif de krik onder de auto dan kun je de band verwisselen
hefwerktuig dat zware lasten optilt of ondersteunt, zoals een auto waarvan men een wiel moet vervangen, en dat mechanisch werkt met een getande stang die men met een zwengel omhoogdraait dan wel hydraulisch met een cylinder die men onder druk zet door middel van een hefboom of voetpedaal
[I] dommekracht [II] houtskool
dommekracht