
de Laplander zelfst.naamw. (m.) Uitspraak: [ 'lɑplɑndər ] Afbreekpatroon: Lap·lan·der Verbuigingen: Laplanders (meerv.) de Laplandse zelfst.naamw. Uitspraak: [ 'lɑplɑndsə ] Afbreekpatroon: Lap·lan·der Verbuigingen: Laplandsen (meerv.)
iemand die afkomstig is uit Lapland Gevonden op
https://woorden.org/woord/Laplander

1) Scandinaviër 2) Bedrieger 3) Poolstreekbewoner 4) IJsgors 5) Inwoner van Europa 6) Inwoner van Noord-Europa 7) Bewoner van Lapland
Gevonden op
https://mijnwoordenboek.nl/puzzelwoordenboek/Laplander/1

iemand die afkomstig is uit Lapland; inwoner van Lapland
Gevonden op
https://anw.ivdnt.org/article/Laplander
Geen exacte overeenkomst gevonden.