de leuning zelfst.naamw. (v.) Uitspraak: [ ˈlønɪŋ ] Afbreekpatroon: leu·ning Verbuigingen: leuningen (meerv.) iets dat als steun dient Voorbeelden: 'de leuning van een stoel' , 'trapleuning' Synoniemen: armsteun balustra balustrade handsteun railing rug rugleuning rugzijde 
1) Pakaan 2) Balustrade 3) Waartegen men leunt 4) Rugleuning 5) Rugsteun 6) Waar men zich aan vasthoudt 7) Hekwerk 8) Ruggensteun 9) Rug 10) Rugzijde 11) Onderdeel van stoel 12) Handsteun 13) Reling 14) Deel van een zitmeubel 15) Deel van een trap 16) Deel van een stoel 17) Deel van een meubel 18) Veiligheidsvoorziening 
Een voorziening langs een trap dienende als steunpunt voor personenverkeer.
Een 'leuning' is een stevige balk, strip of soms touw, waaraan men met een hand steun of stabiliteit kan vinden. De leuning is vaak bevestigd aan de bovenzijde van een balustrade, maar kan ook direct in een aangrenzende wand zijn bevestigd.
•iets waartegen men aan kan leunen. •de achterkant van een stoel.
steun voor armen
balustradeachtig hekwerk langs de lange zijdes van de slep. [Links: Diverse termen inzake de visserij.] Genoemd in: Dr. Th. H. van Doorn, Terminologie van Riviervissers in Nederland.
[Mil. Woordenboek, spelling van 1861 ``Leuning``] Zie Brug
steun voor armen
een leuning is een voorziening langs een trap dienende als steunpunt voor personenverkeer
steun voor armen (toon de herkomst via de etymologiebank)