prettig, plezierig, grappig, lief (VD) - Voorbeeld: ‘Die leutige beestjes deden hem kwaad en hij had ze liever weg gewild’ - Voorbeeld: ‘Aan huis of aan hun dorp dachten zij niet meer - alsof 't niet bestond. (...) het voldeed hen alleen die vredige slag te slaan in de groene klaver en ze voelden hoe leutig het was gerust te leven ... Gevonden op https://www.dbnl.org/tekst/leme001taal02_01/leme001taal02_01_0015.php