liberaliseren werkw. Uitspraak: [ libərali'zerə(n) ] Afbreekpatroon: li·be·ra·li·se·ren Vervoegingen: liberaliseerde (verl.tijd enkelv.) Vervoegingen: heeft, is geliberaliseerd (volt.deelw.) opheffen van beperkingen door de overheid Voorbeeld: 'De telecommunicatiemarkt is in de jaren tachtig geliberaliseerd.' Gevonden op https://woorden.org/woord/liberaliseren