de looptijd zelfst.naamw. (m.) Verbuigingen: looptijden Verbuigingen: looptijdje de tijd dat iets duurt (van bijvoorbeeld een lening, een abonnement) Synoniemen: geldigheidsduur 
1) Geldigheidsduur 2) Verzekeringsterm 3) Zo lang duurt de wandeling 
De looptijd van een hypotheek is de periode waarin de hypotheek moet worden terugbetaald aan de geldverstrekker. De looptijd wordt bij het afsluiten van de hypotheek afgesproken tussen de geldverstrekker en de hypotheeknemer (de persoon die de hypotheek afsluit). De looptijd van een hypotheek kan variëren van enkele jaren tot dertig jaar of langer...
De jaren tussen het afsluiten en het aflossen van de hypotheek. 
Def.: tijd die benodigd is voor een hoogwatertop om een riviergedeelte tussen twee plaatsen (meestal peilstations) te doorlopen.
De periode totdat de vermogenstitel vervalt.
Looptijd is een periode waarover een lening wordt aangegaan. Dit kan wat lengte betreft verschillen. 
De tijd die een elektrisch signaal er over doet om van de ingang naar de uitgang door een schakeling te `lopen`. Het verschijnsel `looptijd` ontstaat door het natuurkundig gegeven dat niets traagheidsloos verloopt. Als men dus aan de ingang van een schakeling een puls aanlegt, dan zal het een bepaalde tijd t duren alvorens deze puls aan de uitgang ...
De geldigheidsduur van een contract.De jaren tussen het afsluiten en het aflossen van de hypotheek.
Periode waarin een bepaald effect verhandelbaar is.
De periode tussen het afsluiten en het vervallen van de termijnrekening of een andere tijdgebonden investering (obligatie, garantieproducten, fonds…)
Looptijd is een periode waarover een lening of een verzekering wordt aangegaan. Dit kan wat lengte betreft verschillen. Voor een hypotheek is deze meestal 30 jaar, maar korter of langer is ook mogelijk.
Opties en futures hebben een bepaalde maximumlevensduur, de zogeheten looptijd.
De periode tot de expiratiedatum (bij opties) of aflossingsdatum (bij obligaties). Bij een lening is het de periode tussen het moment van afsluiten en het moment van de laatste aflossing.
Periode waarbinnen een schuld afgelost moet worden. Deze wordt gemeten vanaf het moment van afsluiting van de lening tot de laatste aflossingstermijn.