(Bij het gaan) de benen kruisen, en dan naast elkaar plaatsen (gezegd van paarden en dronkaards) - Voorbeeld: ‘Bezijds waar hij ging zonder hoorbare hoefslag, als op een kussen zacht, weifelden de twee peerdenspannen mangelbenend voorbij, hem volgend op en af, en dekten 't zaad effen aan in waar de zaaier voorbij was’