Marcheren definities

Zie ook: marcheer

marcheren

marcheren werkw. Uitspraak: [ mɑr'ʃerə(n) ] Afbreekpatroon: mar·che·ren Vervoegingen: marcheerde (verl.tijd enkelv.) Vervoegingen: heeft gemarcheerd (volt.deelw.) lopen met anderen en dezelfde stappen nemen ^defensie Synoniemen: gaan lopen manoeuvreren
Gevonden op https://woorden.org/woord/marcheren

---

Marcheren

1) Ritmisch lopen 2) Voorttrekken 3) Vooruitkomen 4) Vorderen 5) In de pas lopen 6) Te voet gaan 7) Lopen 8) Gaan 9) Goed aanstappen 10) Oprukken van soldaten 11) In ritmische pas gaan
Gevonden op https://mijnwoordenboek.nl/puzzelwoordenboek/Marcheren/1

---

marcheren

in ritmische pas gaan
Jaar van herkomst: 1588 (Claes Tw. 11 )
Gevonden op https://dbnl.org/tekst/sijs002chro01_01/colofon.php

---

Marcheren

Let op: Spelling van 1858 te voet gaan, oprukken op soldatenwijs
Gevonden op https://dbnl.org/tekst/weil004kuns01_01/

---

marcheren

in ritmische pas gaan (toon de herkomst via de etymologiebank)
Gevonden op https://etymologiebank.nl/trefwoord/marcheren

---

---

Marcheren

Faire marcher, mettre en marche. Opzetten en in bereiding brengen. Ook: faire partir.
Gevonden op https://rrr.nl

---

Marcheren

Marcheren is in paradepas voorwaarts bewegen. [basiswoordenlijst groep 7]
Gevonden op https://wikikids.nl/Marcheren

---

Marcheren

Faire marcher, mettre en marche. .Opzetten en in bereiding brengen. Ook: faire partir.
Gevonden op https://encyclo.nl/lokaal/10877

---

Marcheren

Faire marcher, mettre en marche. .Opzetten en in bereiding brengen. Ook: faire partir.
Gevonden op https://encyclo.nl/lokaal/10945

---