
masjiach zelfst.naamw. (de) Afbreekpatroon: ma·sji·ach Verbuigingen: mesjichiem (meerv.)
aanduiding van een priester of koning, die tot zijn functie gezalfd wordt; het woord wordt daarbij vaak gevolgd door 'van de Heer'; in vertalingen gewoonlijk: gezalfde (39×: Lev. 4:3 +, 1 Sam. 2:10 +, 2 Sam. 1:14 +, Jes. 45:1, Hab. 3:13, Ps. 2:2 +, Klaag...Gevonden op
https://www.woorden.org/woord/masjiach
Geen exacte overeenkomst gevonden.